1081 Henrick, heer tot Ghemen en Wevelkaven, verklaart, dat Adam van den Berghe zich nooit heeft ingelaten met de geschillen tusschen wijlen heer Arnolt, hertog van Gelre, diens zoon heer Adolph en het land Gelre, en evenmin heeft gehandeld tegen den hertog van Burgundie bij diens komst in Gelre.
In den jare onss Heren dusent vierhondert sess ind tzoventich upten neesten Guesdach na onser Liever Vrouwendach Visitacionis.
Oorspr. (Inv. no. 241), met overblijfselen van het zegel van den oorkonder.

1005 Notaris Petrus Johannes Dodo'zoonsz. van Slusa instrumenteert, dat Jacobus de Appelteren, domkanunnik van Trajectum, belooft, dat, als hij voor de cureitsplaats, die hij op Noortbevelandia heeft, in ruil zou krijgen de verhooging van de prebende, die Adam de Monte, proost van St. Walburgis te Zutphania, als domkanunnik van Trajectum bezit, hij deze binnen 2 jaar wederom zal afstaan.
Acta fuerunt hec in parte meridionali ecclesie Trajectensis anno indictione mense die hora pontificatu et loco prescriptis (anno a nativitate ejusdem Domini millesimo quadringentesimo septuagesimo secundo indictione quinta mensis Septembris die vicesima tercia hora primarum vel quasi pontificatus sanctissimi in Christo patris et domini nostri domini Sixti divina providentia pape quarti anno secundo).
Oorspr. (Inv. no. 240), met de signatuur van den notaris.

1438 Adam, broeder ten Berge, vermaakt aan zijn broeder Ludolff van den Berge, heer tot Hedel, na diens dood te vererven niet op hun broeder Oesswalt, graaf van den Berge, maar op hun neven Wilhem en Frederick, de rente groot 400 keurvorsten guldens 's jaars uit den tol te Lobet, na de verovering daarvan erkend door den hertog van Cleve.
Indt jair unss Heren dusent CCCCXCIII in vigilia Decollacionis Johannis baptiste.
Oorspr. (Inv. no. 237); het zegel van den oorkonder is verloren.

848 Gheldolph van der Noot, raad en substituut van den hertog van Bourgondië en Brabant ter zake van de nalatenschap van Jacob, heer tot Gaisbeke, en de executeurs-testamentair Cornelis van Suytoirt, Symon Frederic en Johan Pott wijzen den graaf van Huerne, heer tot Althena, Montegnys en Cranendonck, 2000 klinkaarts toe uit de 1000 klinkaarts 's jaars, uit den tol te Gorinchem, benevens 300 gulden 's jaars, en voor diens zoon Johan 100 gulden 's jaars uit de 1000 gulden 's jaars uit de goederen van Brederoede.
Gegeven in den jaire ons Heren vierthienhondert ende tweëntsestich opten yersten dach van Aprill na coustume van scrivene in den hove van Uytricht.
Oorspr. (Inv. no. 236); de zegel der executeurs, in roode was, zijn verloren.