844 Geryt, heer van Assendelff, belooft de opdracht, vermeld in den brief van 1462 Maart 4 (reg. no. 843), hierin opgenomen, getrouwelijk te zullen volvoeren.
Opten tiensten dach in Maerte int jaer ons Heren duysent vierhondert twe end tsestich.
Oorspr. (Inv. no. 236), met het zegel van den oorkonder, in roode was.

1474 Phelips, aartshertog van Oistenriick etc., gelast den eersten deurwaarder van den Grooten Raad, den inwoners van de heerlijkheid Voshol bekend te maken, dat zij verplicht zijn de rente, vermeld in het arrest van 1494 Februari 21 (reg. no. 1442), op te brengen aan zijn schildknaap Ludolf van den Berghe.
Gegeven in onse stad van Bruesel den XIIen dach van Januario int jair ons Heren duysent vierhondert vive ende tnegentich.
Oorspr. (Inv. no. 236); het zegel van den oorkonder is verloren.

1442 (De Groote Raad van Mechelen) vernietigt het vonnis van het Hof van Holland van 1491 October 14 (reg. no. 1393), waartegen beide partijen in appèl waren gekomen en geeft een overeenkomstig arrest.
Gegeven in onser stede van Mechelen den XXIen dach van Februario int jair ons Heren dusent CCCC drie ende tnegentich ende der rycken van ons coninck te weten des Roomschen tnegenste ende van dien van Ungrie etc. tvierde.
Oorspr. (Inv. no. 236); het zegel van Roomsch-koning Maximiliaan is verloren.

1412 Frederick, heer tot Bronckhorst en Borckloe, maakt huwelijksvoorwaarden met Oesswailt, graaf van den Berghe, heer van den Bylant, voor zijn huwelijk met Mechtelt, dochter van graaf Oeswalt en Elyzabeth van Moirsze.
In den jaren unss Heren duysent vierhundert twee ind tnegentich upten neesten Manendach nae sunte Franciscus' daghe.
a. Oorspr. (Inv. no. 161), met de zegels van de beide oorkonders en van Everwiin, graaf van Bentheim, Giisbert, broeder van Wisch, (beide geschonden), en Arent van Middachten, ridder, benevens van Ludolph van den Berghe, heer van Hedel (geschonden), Adam van den Berghe en Wilhelm, jonggraaf van den Bergh; heer Henrick van Ghemen en Wevelickhoven, aan de eene zijde en Everwiin, graaf van Bentheim, heer van Steinfurt, aan de andere zijde, hebben niet mede gezegeld, (zie reg. no. 1554 en 1555).
b. Afschrift in Inv. no. 164, fol. 7.