1279 (De graaf van den Bergh) antwoordt aan (den jonker van Bathenborch), (zie br. no. 1275), dat hij gaarne bereid is door wederzijdsche afgevaardigden het verschil van meening betreffende het molesteeren van de molenaarsvrouw te laten onderzoeken.
's Donresdages nae Mertini.
Minuut (Inv. no. 192).

2 De hertog van Gelre en Gulich, graaf van Zutphen, verzoekt Wilhem, heer ten Bergh en ten Byland, zijn raad, de afwikkeling van diens geschil met heer Johan van den Bylande uit te stellen van 13 Maart tot 10 April e.k.
Gegeven ten Rosendale des Vrydaiges na den Sonnendage Oculi.
Oorspr. (Inv. no. 120).

8264 J. d'Odeur aan graaf Frederiq (van den Bergh).
Verzoek om een nieuwen dijkgraaf en schepenen te benoemen, daar de drost Strick niet meer te Hedel mag komen, en om de oude gewoonten bij gerichtelijken verkoop te handhaven.
Oorspr. (Inv. 506).

8263 Dr. M. Cruushair aan (monsieur Pawort).
Toezending van een purgeermiddel voor den Graaf.
Oorspr. (Inv. 378).