667 Willem, broeder tot Gelre, heer tot Egmondt, Iisselsteyn en het land van Mechelen, Giisbert van Bronchorst, heer tot Batenborch en Aenholt, Elbert van Alpen, heer tot Honepel, Johan Schenck van Nydeggen, Arnt van Hamel, kanunnik van St. Lambrecht te Ludick, proost van St. Paul en heer tot Werfenisse, Johan van Groesbeeke, heer tot Hoemen, Malden en Beeck, Willem van Vlodorp, erfvoogd te Ruermunde, en Derick Schenck van Nydeggen doen uitspraak in de geschillen tusschen Johan, heer tot Meer en Sambeke, heer Willem, heer Henrick en Giisbert van Meer, gebroeders, over de erfenis van hun ouders, heer Hubert van Culenborch, heer tot Meer en Sambeke, en diens vrouw.
Gegeven en gededingt int jair onss Heren dusent vierhondert twee ende viifftigh opten achten dach der maent van November.
a. Oorspr. in triplo (Inv. no. 1108), bij het eerste exemplaar met de zegels van de scheidslieden en de gebroeders, waarvan enkele geschonden. Bij het tweede zijn de zegels van Elbert van Alpen en Henrick van Meer, bij het derde die van Gijsbert van Bronckhorst, Elbert van Alpen, Derick Schenck en Johan van Meer verloren.
b. Afschrift in Inv. no. 6752, fol. 10 verso.
c. Afschrift in Inv. no. 313, fol. 29.
d. Afschrift (Inv. no. 1108), gewaarmerkt door notaris Nicolaus de Goch.
e. Afschrift (Inv. no. 6468), naar een notarieel afschrift, en gewaarmerkt door den landschrijver.