1067 Gouverneur en raden van den hertog van Bergundien, gecommitteerd tot de zaken en justitie van land en graafschap Zutphen, bevelen aan hun eersten deurwaarder, aan richters, baeden of peinders, om richter en gerichtslieden van Bergh te dagvaarden wegens het appèl, door Kerstken Noirdinck bij den Raad ingesteld tegen het te Bergh over hem uitgesproken vonnis, en den appellant gevankelijk te Zutphen te brengen.
Gegeven tot Zutphen den VIIIten dagh der maent Decembris in 't jair onss Heren dusent viirhondert viiff ende tsoventich.
Afschrift in Inv. no. 209, fol. 38.