1562 Frederick, heer tot Bronckhorst en Borkelloe, erkent, dat zijn schoonvader Oeswalt, graaf van den Berghe, hem een deel van zijn bruidschat groot 7000 guldens, en verzekerd op den door Culemborch aan Bergh verpanden tol te Embrick, na inlossing van dien tol 5400 guldens betaald heeft, en de resteerende 1600 guldens belegd zijn in een rente van 96 guldens 's jaars, en stelt als onderpand voor eventueele teruggave dezer huwelijksgift een rente van 324 rijnsche guldens 's jaars uit zijn bosch te Rekenreloe in het kerspel Eybergen, de Fraterweerd en 2 hoeven in het ambt van Veluwezoom in het kerspel Doisborch, en al zijn tienden enz. te Bronckhorst en in de kerspelen Steynre, Vorden, Hummell en Brumme, en zijn huis te Eertbeeck, aan welke rente hij zijn vrouw lijftocht.
In den jair ons Heren duysent viiffhondert des Donredages na dem Sonnendagh Invocavit.
Afschrit in Inv. no. 164, fol. 10 verso.