2755 Mr. Frans van Groenen, pastoor te Diedam, instrumenteert, dat Daem van den Berghe, bastaard, tot zijn erfgenamen benoemt zijn bastaarddochters Elisabeth en Heylken, alsmede Liisken, de natuurlijke dochter van wijlen zijn broeder Hector, onder voorbehoud van vruchtgebruik voor juffer Walborch, zijn echtgenoote, en na uitkeering van legaten, o.a. aan heer Wilhem, graaf van den Berghe etc., de Berchfrede te Diedam, aan diens broeder graaf Oiswald zijn huis te Bergh, aan diens jongeren broeder graaf Frederick 1000 guldens, aan hun zuster Anne van den Berghe het Hemmelriick en 1000 guldens, aan zijn eigen zuster te Needer-Elten 2 daalders 's jaars en aan Mechteldt, de dochter van wijlen zijn broeder Hector, 100 daalders.
Gedain up dat Berchfrede to Diedam vurss. int jaer, indiction, mandt, daghe, uyre, pauss- ind keyserdombs vurss. (int jaer na der gebuyrten Unss Lieven Heren ind Salichmakers Christi Jesu duysent vifhondert ind vief ind viftich up Frydach wesende den XIIIIen dach der maentz Iunii umbtrent tot viiff uyren voirmiddaghe in der darthiender indiction off Romertynstal, paissdombs des allerhelligsten vader in Got heren Pauli des vierden pausses van den namen und keyserdombs des allerdurchluchtigsten, groetmechtigsten, unoverwintligsten heren heren Carlen van den namen des viiften Romschen keysers in den XXXVIIten jaire).
a. Oorspr. (Inv. no. 1126), met de signatuur en het geschonden zegel van den oorkonder, alsmede de handteekeningen van Rutgher van Arnhem, Berchsch bevelhebber, en broeder Adam Palden.
b. Afschrift (Inv. no. 762).